In Phuket hebben we Nook nog eens opgezocht, een van de locals uit ons vorige verhaaltje. We hebben lang met haar gekletst. Ze had samen met haar man een restaurant en ze woonde daar met haar kinderen en wat leek haar vader. Ze huurde nog een scootertje voor ons om nog even naar het strand te gaan en ze regelde onze busrit naar Khao Sok, het nationaal park waar we al heel lang naartoe wilden. Sochtends vroeg stonden ze voor ons op om ons in de bus te helpen en ons nog te voorzien van tandenborstels die we uit beleefdheid hebben aangenomen. Wat een lieve mensen!

Eenmaal in Khao Sok boekten we meteen een ‘overnight lake tour’. Nadat we onze spullen hadden gedropt konden we gaan zwemmen in het meer. Daar hing een touw waarmee je het water kon inslingeren. Er speelden allemaal kinderen maar ook een forse blanke man, die er was uitgekomen met een gids. De gids moest elke keer een foto van hem maken als hij het water inslingerde, waarna telkens hetzelfde gebeurde. De man keurde de foto af, de gids moest iets verder naar rechts gaan staan en de man plonste opnieuw in het water. Na 10 minuten hadden we het al met de gids te doen maar na drie kwartier helemaal…

Onze bungalow had uitzicht op het meer en, ik wist niet dat zoiets bestond: een watervaldouche. Het was midden in de jungle, evenals alle andere accommodaties hier volgens mij. We hadden een nest duizendpoten bij ons huisje en werden gewaarschuwd door onze buurman het buitenlicht uit en de voordeur dicht te maken. Hij had naar eigen zeggen al honderden insecten binnen zitten. Ook hadden we nog een tijd lang staan kijken naar een groep apen die in het meer aan het spelen waren. Vooral de kleine aapjes waren superschattig! Ze waren volgens ons al aan de toeristen gewend geraakt want we stonden op een gegeven moment op 2 meter afstand naar wel 10 apen te kijken.