In de buurt van Siem Reap heb je ook nog een floating village en een flooded forrest. We waren aan het twijfelen om daar ook nog naartoe te gaan maar hebben het uiteindelijk niet gedaan. We hadden het gevoel dat het te zeer was vervormd door de toeristen die daar kwamen. Het was niet meer authentiek. En de andere opties simpelweg te duur. Savonds waren we meestal te vinden op Pubstreet, net zoals vele andere toeristen. Het bier was er goedkoop en het eten was lekker. Ze hadden hier ook van die plekken waar je je voeten in een bak met vissen kon steken. ‘Feed our hungry fish your dead skin’ stond erop. Ja honger hebben ze zeker, die vissen eten alleen jou dode huid als er echt niets anders voedzaams in de buurt is. Superzielig, hadden we maar een potje visvoer bij. We zien veel dierenleed hier en horen ook verhalen van Marco en Sharon, vrienden van Kenneth waar we ook nog twee gezellige avondjes mee hebben doorgebracht op Pubstreet. Overigens was ons hotel ook een erg fijne plek, niet zozeer om de kamer zelf maar om de mensen die er werkten, inclusief de tuktukchauffeur. Deze laatste had een bijzondere indruk op ons achtergelaten, we zagen hem slapen in zijn tuktuk, spelen met de kinderen, snachts oppassen op het hotel en hem zelfs de hond zien uitlaten. Hij was behulpzaam en vriendelijk, sprak geen engels. Dit was dezelfde man die ons – breed lachend – op kwam halen van de bushalte toen wij ons nog argwanend afvroegen of we hem geld moesten betalen en of we niet afgezet zouden worden. Je hebt na een tijdje in Azië gewoon een naar beeld gekregen van tuktukchauffeurs en deze man heeft ons weer even met beide benen op de grond gezet.